-
1 whisk
n. kwast, borstel; garde, (eier)klopper; vlugge beweging--------v. vegen, afborstelen, stoffen; snel bewegen; met een vaartje vervoeren (rijden); wippen; kloppen; met een vaartje rijden, suizen, stuivenwhisk1[ wisk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kwast ⇒ plumeau, borstel3 vlugge beweging ⇒ zwaai, zwiep————————whisk2〈 werkwoord〉 -
2 flirt
n. flirt, iemand die ervaren is in flirten; gooi, worp; vlugge beweging--------v. flirten, koketteren; spelen met; kortstondige belangstelling tonenflirt1[ flə:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 flirt————————flirt2〈 werkwoord〉→ flirt with flirt with/ -
3 Husch
-
4 pant
n. vlugge of diepe ademhaling--------v. snakkenpant1[ pænt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————pant2[ pænt]3 hevig/snel kloppen 〈 van hart〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский